Intermittent Fasting, deel 1

Wanneer ik ‘Intermittent Fasting’ in Google intyp, krijg ik meer dan 47 miljoen resultaten. Er is veel rond te doen de laatste jaren. Voor de één een zoveelste hype, voor de ander een nieuwe levensstijl waar ze nooit meer op terug komen.

Bij periodiek vasten worden verschillende vormen beschreven, waarbij men afwijkt van het tegenwoordig standaard eetpatroon van 3 hoofdmaaltijden en 2-3 tussendoortjes. Dit gaat van het instellen van een ‘foodwindow’ van 8u per dag, tot één of meerdere dagen niet eten. Populair is ook de 5:2 methode, waarbij je op 2 niet-opeenvolgende dagen in de week je energie inname drastisch beperkt. Meer hierover in deel 2.

Ik ben voorstander van het intermittent fasting als levensstijl, en tegenstander van intermittent fasting als vermageringsdieet, want hier is het helemaal niet voor gemaakt. Om eraan te beginnen, en vooral om het vol te houden, is het belangrijk te begrijpen vanwaar dit concept komt. Daarom heb ik het topic onderverdeeld in 2 delen; in dit eerste deel wil ik duidelijk maken dat dit concept helemaal niet zo gek/nieuw is, om in een tweede deel over te gaan naar de metabole effecten van intermittent fasting.

In feite is het vreemd dat het pas de laatste jaren zo populair werd, want in vele culturen is vasten reeds een eeuwenoud principe. Eigenlijk hebben we nooit anders gedaan, want tot niet zo lang geleden waren er nu eenmaal periodes van schaarste en periodes van overvloed.

Vandaag de dag worden we opgevoed met vaste eetmomenten, met als belangrijkste maaltijd van de dag: het ontbijt. Vooraleer we tot het periodiek vasten komen, moeten we misschien eerst even volgende zaken bekijken:

– Was er voor het ontstaan van de landbouw en de voedselindustrie steeds de mogelijkheid om direct na het opstaan te eten?

– Wanneer er eten gezocht werd, konden we dan snel ervoor nog iets eten zodat we geen suikerdip zouden krijgen tijdens de zoektocht?

– Als er eens een dag geen eten was, kregen we toen flauwtes, concentratiestoornissen, hoofdpijn, werden we kwaad, …?

– Waren er toen welvaartsziektes als obesitas, diabetes, depressie, burn-out, …

Ik vermoed dat het wel duidelijk is waar ik naartoe wil, en dat het antwoord op bovenstaande vragen NEEN is.

Wanneer er dan nu wordt gezegd dat eten onmiddellijk na het opstaan, vaste eetmomenten, standaard tussendoortjes eten om het metabolisme draaiende te houden, enz. toch misschien niet is waarvoor we gemaakt zijn, is dit voor velen nogal schokkend. Onderstaande reacties krijg ik

dan standaard te horen:

“Zonder ontbijt gaan werken? Dat hou ik nooit vol!”

“Als ik ’s morgens niet eet, begin ik gans de dag door te snoepen.”

“Een maaltijd overslaan? Dat kan ik niet!”

“Als het eens iets later is dat we eten, voel ik mij flauw, kan ik mij niet concentreren.”

Ik geloof zeker en vast dat deze onaangename symptomen van niet op tijd iets te eten te krijgen, er zijn, maar normaal is het niet.

Mensachtigen ontstonden 1,8 miljoen jaar geleden. De landbouw ontstond ongeveer 11000 jaar geleden, maar eigenlijk kunnen we pas echt van overvloed spreken sinds 60-70 jaar, na het einde van WO II. Er is de laatste decennia dan wel enorm veel veranderd qua voedselaanbod, genetisch gezien zijn we nog niet zoveel veranderd. Er zijn dan ook heel wat zaken, zoals de overvloed aan (bewerkt) voedsel, waar ons lichaam niet veel van begrijpt.

Wanneer we een periode niet eten, zal onze bloedsuikerspiegel zakken. Onder een bepaalde drempel, kan je stellen dat er een alarm afgaat in ons lichaam, waarbij er enkele mechanismen in gang treden om de bloedsuikerspiegel terug binnen de normale grenzen te brengen.

– In onze spieren en in de lever ligt een voorraad glucose opgeslagen onder de vorm van glycogeen, goed voor zo’n 1800 kcal (afhankelijk van de spiermassa). Glycogeen wordt door de lever terug omgezet naar de bruikbare energiebron glucose, dit wordt glycogenolyse genoemd. De glucose komt terug in ons bloed en de bloedsuikerspiegel stijgt.

– In de lever kunnen ook vetten en eiwitten omgezet worden tot glucose, wanneer er geen glycogeen meer voorhanden is. Dit wordt de gluconeogenese genoemd.

– Ons lichaam is in staat om zelf ketonen (uit vet) aan te maken. Dit is een uitstekende energiebron voor de hersenen.

– Autofagie: Ons lichaam breekt oude, beschadigde weefsels af. De metabole producten als resultaat van dit proces, worden gebruikt om energie van te maken. We hergebruiken in feite ons eigen afval in dit proces.

Er zijn dus vier mechanismen die ervoor zullen zorgen dat onze bloedsuikerspiegel niet teveel zal zakken. Wanneer we eten en onze bloedsuikerspiegel stijgt, is er slechts 1 mechanisme om deze terug te laten zakken: insuline. We zijn dus veel meer gemaakt om om te gaan met een te lage bloedsuikerspiegel, dan met een te hoge. Nochtans zijn beide levensgevaarlijk. Een te lang, te hoge bloedsuikerspiegel, waarbij insulinespiegels constant verhoogd zijn maar desondanks zijn functie niet kan bolwerken (insuline staat er immers alleen voor), verhoogt sterk het risico op diabetes mellitus type 2, neurodegeneratieve ziekten zoals bv. Parkinson, bepaalde kankers, enz.

De meeste mensen hebben 5-6-7 eetmomenten op een dag, van ’s morgens vroeg tot vaak laat ‘s avonds. Ook een appel, een praline, en ja zelfs light-frisdrank zonder kcal tellen mee als een eetmoment.

Als je dus een eetpatroon hebt met bijvoorbeeld 6 eetmomenten per dag, dan moet die bloedsuikerspiegel nooit door ons eigen lichaam nog naar omhoog getrokken worden, terwijl we hier zoveel mechanismen voor hebben. We maken ons eigen lichaam op die manier lui en afhankelijk van die vaste eetmomenten. Telkens wanneer je bloedsuikerspiegel terug dreigt te zakken, zal je lichaam het hongerhormoon ghreline aanmaken. Glucose levert snelst energie, dus het liefst wil je iets suikerrijk. En ook hier is de voedselindustrie ons een paar stappen voor, aangezien je overal automaten vindt met alles wat ons op zo’n moment het meeste aantrekt.

Mensen die het periodiek vasten standaard inbouwen in hun leven, ervaren hiervan heel wat voordelen en willen vaak nooit meer terug naar de ‘oude’ traditionele manier. Je leert je lichaam onafhankelijk van voeding functioneren, en de meeste energie en zin om te bewegen krijg je tijdens je vasten, niet na het eten. NA het eten wil ons lichaam vooral rusten en verteren, VOOR het eten gaat veel energie naar onze hersen en spieren, zodat we zoals onze jager-verzamelaar voorgangers kunnen nadenken hoe we onze zoektocht naar voedsel zullen aanpakken. Het feit dat we tijdens het vasten ook gebruik maken van autofagie, is een schitterend ingenieus mechanisme dat veroudering tegengaat.

Welke soorten intermittent fasting je hebt, en de metabole effecten ervan, bespreek ik verder in deel 2 van dit topic.

Bron:

Alle bovenstaande informatie komt uit de opleiding Orthomoleculaire Therapie volgens de KPNI bij KPNI Belgium.

Vergelijkbare artikels